Proza-Poëzie
HET MIDDENSTUK
Na zes jaar bricoleren en uitproberen komt stilaan de eindafwerking van mijn Italiaanse tuin in zicht. Bij het verlaten van de loggia met de vijf arcades en na het afdalen in de “giardino basso” heb ik een waterbron voorzien, die tijdens de droge periodes de bloemen en planten het nodige nat verschaft. De aftapping is momenteel nog met een doodgewoon waterkraantje. Telkens ik mijn “tempel” betreed, kijk ik vlak op die zere plek die nog dient opgevuld te worden met… ik weet het nog niet.
Centraal in die op te vullen ruimte bevindt er zich een beweegbaar raampje in loodglas, waardoor je binnenkijkt in het heilige der heiligen: “het atelier”.
Toevallig heb ik onlangs ergens een schoorsteenmantel uitgebroken en onmiddellijk zie ik er een toepassing in zitten. De twee prachtig uitgewerkte consoles komen links en rechts van het ateliervenster, met daarop het marmeren schouwblad. Dat zal echter geen gezicht zijn, want het blad komt dan dwars voor het raampje. Dan maar twee korte stukken blad, zodat het venster volledig vrij blijft, want anders kijk ik dagelijks tegen een marmeren richel aan. Uiteindelijk besluit ik een U-vorm te voorzien met een middenstuk. Vermits de schoorsteen elementen van de allerbeste Carrara-marmer zijn, moet ik iets bedenken dat minstens evenwaardig of zelfs beter van materiaal is. Verder moet het onderwerp verband houden met water; een vis, een kikker, een schelp…
Van een opdracht die niet was doorgegaan, heb ik nog een spierwit blokje “bianco-marmer” staan.
Deze soort witte marmer wordt enkel gebruikt voor portretten en/of borstbeelden van koningen en keizers of soms ook wel van goedingezeten burgemeesters.
Vermits het nu voor eigen gebruik is, kan ik me het wel permitteren deze zo verfijnde marmersoort om te vormen van koele droge steen tot een uniek exemplaar in een creatie die iets te vertellen heeft.
Als een vis op het droge getrokken wordt kronkelt hij zijn middel zo krachtig en lenig mogelijk om toch maar zo snel mogelijk terug het zilte nat om zich heen te voelen.
Deze dolfijn staat op zijn kop nadat hij zich volledig achterwaarts optilt, maar de staartspieren nog niet uitstrekt. Wanneer de staart nu helemaal bovenaan zou eindigen in de steen, met de staartvinnen uitgewerkt in de vorm van een bloementuil is dat prachtig.
Hiervoor moet er wel veel weggehakt worden, wat dan weer doodzonde is van de steen. Dit marmer heeft voor het kristalliseerproces vele miljoenen jaren moeten sparen, dus wie ben ik, om die ene dolfijn los te maken uit deze blok?
Die 399 andere diertjes of vormen krijgen nu nooit meer de kans om vrij te komen…
Door de staart zo uit te werken, krijg je op een lengte van 1 meter maar een dun uitlopend lichaamsdeel. Daarom vouw ik de staart voor een stuk dubbel, zodat de vis weer meer spankracht krijgt, omdat hij zich tweemaal opzwiept en hij in beweging lijkt. Nu zou de staart plat en mooi tegen de rug kunnen aanleunen zoals bij het begin van de oervorm of oerknal, maar het kan voor mij (technisch) niet moeilijk genoeg zijn. De staart tilt zichzelf extra op waardoor het geheel nog krampachtiger overkomt.
Nu pas kan er met kappen begonnen worden met de bedoeling zoveel mogelijk steen over te laten. Ergens moet je met je fantasie tussen de beperking van de maximale afmetingen van de steen blijven. Dat is nu juist de uitdaging die je stimuleert om er het maximum uit te halen.
Het valt mij steeds weer op dat al de bronzen of in steen gehouwde dolfijnen uit Spanje of Italië schubben op het lijf vertonen, terwijl een echte dolfijn een glad oppervlak heeft. Sommige dolfijnachtige vissen zijn wel glad, maar dan worden er katvissen of meervallen van gemaakt.
Het onderscheid zit hem in de zware snorharen die bij deze laatste zeer nadrukkelijk zijn.
Voor de afwerking zou ik eigenlijk liefst – de extra moeilijkheid – mijn dolfijn glad polieren tot hij glanst, zodat de steen dan het licht weerkaatst en dichter bij de natuur aanleunt, zonder dat hij voortdurend natgespoten moet worden.
Mocht er echter een conventie bestaan die decreteert dat deze diertjes in vereeuwigde houding moeten uitgebeeld worden met een jasje van schubben, dan haal ik mijn dolfijn later weer van zijn sokkel en maak de nodige inkervingen.
Al dat eindeloze schuren en polijsten om hem echt glibberig te krijgen, is dan natuurlijk wel verloren tijd geweest, maar intussen kan hij zijn werk doen en dat is: water spuiten wanneer de kraan wordt open gezet!
Jef Van Leeuw