materiaal: marmer
hoogte: 60cm
breedte: 32cm
diepte: 25cm
verzameling
Tags: kroonjuweel, poëzie, proza
Proza-Poëzie
KROONJUWELEN ZONDER JUWELEN
Veel van het aangezochte marmer ligt mooi opgestapeld in en rond mijn werkhuisje of atelier. Witte marmer, rode, gele, lichtblauwe… een hele rits van mooi gezaagde balkvormige blokjes van om en bij de 100 kg per stuk.
Een stukje zonnig Italiė heb ik rond mij verzameld en nu maar wachten tot deze uitgezochte stukjes natuur mij vertellen wat ze voor mij hebben te onthullen. Want elke steen heeft zijn geheimen en het is aan mij om ze aan hen te ontfutselen. Daarbij komt dat, wanneer de blokjes in een andere houding gaan staan of liggen, ze weer totaal iets anders te verbergen hebben.
Als schepper zal ik al twijfelend een besluit nemen. Het is aan mij om aan de stenen individueel hun emanatie te onttrekken. Al nadenkend; door de vooroordelen te herschikken, praat ik met hen. Wanneer ik ze in groep bekijk zijn het weer andere mogelijkheden van benadering Dan visualiseer ik familietaferelen of legers die ten strijde trekken. Of zelfs massagraven, want de stenen blokjes liggen of staan daar maar uitgestald en uitgeteld.
Door ze tot leven te wekken, schenk ik hen een 2e leven op een hoger niveau, van steen naar levende steen. Zo staan twee blokjes rechtop vlak bij mekaar, van een verschillende marmersoort. De gele (giallo Turino) met een zeer druk dooradert oppervlak en de roodbruine (rosso laguna) met zijn zacht innemend karakter. Ze bezitten dezelfde afmeting van 65cm x 30cm x 25cm, maar vertonen zich op verschillende wijze en dagen me uit.
De gele staat met de smalle zijde naar voren en de rode laat zich van zijn breedste kant zien. Ze staan er broederlijk of zusterlijk naast mekaar. Het begrip “yin yang” dringt zich op, of is het “licht-donker” of “dag-nacht” of “ja-neen” of “positief-negatief”. Het roept steeds een tegenstrijdig karakter op, maar toch elkaar aanvullend of samenhorend.
Uiteindelijk openbaart zich een soort dualiteit van “mannelijk-vrouwelijk”, maar dan niet van een totale menselijke gestalte, dus niet: “Ten voeten uit!”. Neen, het zal een gecompreste samenstelling worden en wel van elke soort een. Het vrouwelijke en het mannelijke geslacht. Of is het één van het sterke en het andere van het zwakke geslacht?
Het is maar pas na drie maanden, ną het dierlijke scheppingsritueel van de mens dat God, of het bovennatuurlijke, beslist dat het mensje in wording in de warme buikholte van de moeder zal uitgroeien tot een mannelijk of vrouwelijk wezentje. Het is in deze fase dat het steeds aanwezige kleine piemeltje zal uitgroeien tot een prachtig liefdespenseel, of niet. Of het zich zal ontpoppen tot een te ontdekken verlichtings-schakelaar. Dit alles is immers geschapen om gekoesterd te worden en wat niet wordt geminnestreeld gaat verloren en sterft uiteindelijk toch af. De bedoeling is om beiden solitair en toch rekening houdend met mekaar, uit onze aardkloot te onttrekken.
Het vrouwtje, (het sterke geslacht) krijgt de harde gele marmer toebedeeld. Deze moet zeer voorzichtig benaderd worden, want het is eigenlijk een harde kristalsoort; “Onix“ genaamd. Veel kappen “dat de stukken er af vliegen” zal hier niet gepast zijn. Het zal vooral veel slijpen en schuren worden. Een vrouwtje kan je immers niet herkneden tot een mannetje, ofwel komen er suggestieve attributen aan te pas.
De tweede blok in een bruin-rode kastanjeachtige kleur, laat zich veel gemakkelijker bewerken en benaderen. Het mannelijke of zwakke geslacht is veel vlugger te strikken en is onmiddellijk te doorzien en veel sneller op sleeptouw te nemen.
Beide blokken zijn zeer druk van kleurschakering en laten niet toe om zeer fijn te beeldhouwen. De gecompreste voorstelling wordt een creatie met grotere vlakken omdat de details dan toch maar verdwijnen in het geheel. Van op afstand zal het een mannetje en een vrouwtje worden, gezeten op de knieėn en met rechtop zittend bovenlijf. De vooruitgebogen knieėn en billen vormen een mooi afgeronde ondersteuning.
Van dichtbij zijn het twee afzonderlijke rechtopstaande liefdespenselen met de daarbij behorende gestileerde genotsknobbeltjes als ondersteuning. Eigenlijk is het niet wat het lijkt. Een vrouwtje (Zie Fig. 1) dat meestal ergens zedig zit, plaatst de billetjes mooi tegen mekaar en wil “iets” verbergen. Als verduidelijking worden er twee borstjes aangebracht onderaan de schacht van de rechtopstaande penis om aan het vrouwtjesfiguur uiting te geven. Het gele, sterke geslacht, is nu een feit.
Een man daarentegen (Zie Fig. 2) zet zich neer met ietwat gespreide benen en probeert “niks” te verbergen. Daarom wordt de rode marmer omgebouwd als mannenfiguur, met het weerom gestileerde scrotum van op afstand (de samengedrukte of gespreide billen). Van kortbij of in detail is er nu ruimte vrij tussen de billen, omdat de steen zich van zijn breedste kant laat zien. Tussen de twee opgespannen zittende billen en knieėn wordt deze ruimte nu opgevuld met de mannelijke kroonjuwelen, met alles erop en eraan. Aan het rechtopstaande bovenlijf of penisschacht hoeven er nu geen geaccentueerde uitstulpingen of mannenborsten voorzien te worden, daar er een mini-liefdespenseel is aangebracht om alle misverstanden te vermijden.
De twee eikelvormige hoofden van beide beelden worden uitgewerkt met amandel-vormige ogen, een brede platte neus en schelpvormige oren, plat tegen het hoofd aangedrukt. Ze behoren beide tot dezelfde familie. Samen vormen ze een paar en individueel hebben ze iets te vertellen, want ze worden frontaal tegenover mekaar geplaatst en wekken zo een spanningsveld op.
Zover en toch zo nabij.
Van op afstand zie je twee zelfvoldane liefdespenselen schitteren met elk hun bijpassende genotsknobbeltjes. De ene wat overtuigender dan de andere. Vlakbij, van op handafstand, herken je het okergele opkijkende vrouwtje en daartegenover het roodbruine mannetje met een beetje overtuigender houding door iets meer rechtop te gaan zitten. Hij probeert weer eens te bluffen, maar zonder haar zal hij toch maar verstenen.
Kom en ontdek de bijzondere creaturen van deze nieuwe soort en liefkoos ze zodat hun “zijn” verantwoord is, en ze in een belangeloos welbehagen kunnen verder leven.
Jef Van Leeuw